Laatste werkdag van de week verliep prettig. Totdat mensen om 16.55 uur nog gingen bellen dat ze graag een afspraak willen maken. En die maak ik dan ook, want misschien heeft die persoon er de hele week al tegen aan zitten hikken. Plus dat jongeren niet echt bellers zijn.
Alles zo snel mogelijk in de administratie vastgelegd en de rest komt maandag.
Verlangde naar mijn trein naar huis. Zag dat het ook weer druk zou zijn, maar wel gelukkig een hele lange trein. Stap ik meestal achter in in de trein, daar zijn vaak nog plekken. En zo ging het ook.
Wel kregen we hele opsomming dat als we IN de trein stappen we eerst passagiers eruit moesten laten stappen. Apart; we zaten namelijk al IN de trein. En wij waren straks die passagiers die graag eruit wilden. Tenzij je nog verder moest reizen en overstappen dan wist je nu alvast hoe het dan hoort.
Ik gooi gewoon mijn lijf in de strijd en meestal stapt men dan toch wel opzij als ik uit moet stappen.
Eindelijk de bus en nog een klein stukje fietsen. Net als heen in de spetterregen. Maar boeien; ik was op weg naar huis. Alles wegzetten, de klikko van de stoeprand halen die geleegd was, fiets in de schuur, werktassen opgeruimd en leeggemaakt. Wokpan op het vuur.
Nu even niets meer.
Las een heel interessant artikel over een verzetsvrouw uit Utrecht. Minder bekend dan haar zuster, maar even zo belangrijk werk.
Ben ik zaterdagavond om 20.00 uur daar ook weer even stil voor. En voor alle kinderen die ze niet kon redden.
Denk ook even terug hoe ik met mijn vader naar de herdenking bij Kamp Amersfoort ging. Dat beeld van die man daar en de verhalen van mijn vader, maar ook van zijn ouders hierover.
Zou ik nu een Trui durven zijn? Of toch een muts.